© FRANK BAHNMÜLLER

Emiel Jacops blijft brandweerman

Dertig jaar was Emiel Jacops (65) vrijwilliger bij de brandweer. Ook na zijn pensioen neemt de brandweer een groot deel van zijn leven én woonkamer in. “Ik was al de 30 voorbij toen een buurman me inschreef voor de fysieke testen. Zelf dacht ik daar geen tijd voor te hebben, naast mijn job als lasser”, herinnert Emiel zich. Eens de beslissing genomen, offerde hij bijna elk vrij moment op aan de brandweer. “Het ‘mooist’ zijn de uitslaande branden – zonder slachtoffers. Als brandweerman wil je de vlammen bedwingen. Maar ik heb jammer genoeg ook bij zware ongevallen moeten assisteren. Gelukkig kan je achteraf bij je collega’s terecht. De brandweer is één grote familie. Als je er deel van uitmaakt, gaan er deuren voor je open.” Ook letterlijk: op vakantie bezoekt Emiel altijd de plaatselijke brandweerkazerne. “Als brandweerman, word je met open armen ontvangen. In Wesel, Duitsland, riepen ze door de luidsprekers in de kazerne af: ‘Besuch aus Belgien!’, alsof de koning op bezoek was. En in Saalbach, Oostenrijk, haalden ze hun grootste ladderwagen van stal zodat we vanop 30 meter hoogte de omgeving konden fotograferen.” Als souvenir vraagt Emiel altijd een badge van het lokale korps. Ook collega-brandweerlui gaan voor hem aan de slag op vakantie. Emiel heeft badges uit Amerika, Polen,... Maar het pronkstuk van zijn verzameling zijn de 150 miniatuur brandweerwagentjes. Metalen pareltjes op schaal. De waardevolste stukken staan te blinken in een vitrinekast in de woonkamer. “Mijn eerste wagentje kocht ik in het automuseum van Houthalen. Nu zoek ik ze in speelgoedwinkels of bestel ze online. Eén keer per jaar worden ze afgestoft met een plumeau om ze niet te beschadigen. Ze staan hier mooi, die rode wagentjes. De kleur van de liefde”, lacht Emiel.

ELLIE MAEREVOET

Partner Content