© Getty Images/iStockphoto

Waarom niet naar het werk fietsen?

Fietsen is gevaarlijk, onpraktisch en tijdrovend. Het zijn slechts enkele excuses die we aanhalen om niet trappend naar het werk te gaan. Maar de steeds groter wordende groep mensen die met de fiets naar het werk pendelt, weet intussen beter.

Ja, de files worden nog steeds langer. En nee, behalve in het Brussels gewest, blijft het aandeel werknemers dat zich met de wagen richting werk begeeft quasi gelijk. Toch is de stijging van het aantal fietspendelaars de meest opvallende trend in de jaarlijkse mobiliteitsbarometer 2017 van HR-dienstverlener Acerta. In Vlaanderen, met de provincie Antwerpen ruim op kop, springt gemiddeld één op de vijf pendelaars elke ochtend en avond op zijn stalen ros en 11% van de Brusselaars trotseert de zeven heuvels van de hoofdstad op de trappers om op het werk te geraken. In Wallonië neemt bijna niemand de fiets van stal. Maar in een fi-legevoelige provincie als Waals-Brabant went men langzaam maar zeker toch ook aan fietsers in het straatbeeld: 3,6% neemt er de fiets naar het werk. In 2016 was dat nog 2,9%.

Bij Bike to Work, een nationaal motivatieprogramma voor werkgevers en werknemers van de Fietsersbond en GRACQ, merkt men een duidelijke evolutie. “Toen we negen jaar geleden met het initiatief startten, was het trekken en sleuren om zelfs nog maar een afspraak te krijgen bij werkgevers om onze boodschap over te brengen. Nu kunnen we de vraag amper volgen”, zegt coördinator Dieter Snauwaert. Het initiatief helpt werkgevers om een fietsactieplan op te stellen. “We merken dat de fietsvergoeding een grote trigger is om voor de fiets te opteren. Werkgevers kunnen ervoor kiezen om een kilometervergoeding van 0,23 euro/km te geven aan werknemers die met de fiets naar het werk komen. Maar steeds meer mensen halen ook het aspect gezondheid aan. Ze willen meer bewegen en fit blijven.”

Als je ervan uitgaat dat bijna 70% van de Belgische werknemers binnen een straal van 20 km van zijn woonplaats werkt, kunnen gerust nog meer pendelaars hun auto inruilen voor de fiets. Waarom doen ze dat niet? En zijn hun excuses valabel?

“De afstand is te ver”

Dieter Snauwaert: “Als we ervan uitgaan dat mensen het wel zien zitten om een half uurtje te fietsen naar het werk, dan kan je met een gewone fiets 7 km enkele rit afleggen. Met een elektrische fiets (tot 25 km/u) kan je op een half uur 15 km ver raken en met een speed pedelec (tot 45 km/u) haal je tot 25 km enkele rit. De elektrische fiets heeft er zeker voor gezorgd dat meer mensen met de fiets naar het werk gaan. Fietsen wordt haalbaar voor iedereen.”

“Ik kom niet graag bezweet aan”

Voor wie met een elektrische fiets rijdt, houdt dit argument geen steek: je beweegt, maar je rijdt je niet in het zweet. Fietsers met een klassieke tweewieler moeten volgens Dieter Snauwaert vooral wat geduld oefenen. “De eerste twee tot drie weken zal je misschien wat zweten. Je lichaam moet zich aanpassen aan die nieuwe manier van bewegen. Stilaan zal je je tempo vinden en je krachten leren doseren waardoor je minder gaat zweten.” Je kan natuurlijk ook reservekledij meenemen voor op het werk. En met wat geluk installeert je werkgever een douche. Al vinden fietsende werknemers dat niet eens zo belangrijk, blijkt uit de ervaring van Bike to Work. “Fietspendelaars willen vooral een locker om hun helm en fietskledij in weg te hangen en een ruimte waar ze hun kledij kunnen laten drogen na een regenbui.”

“Het regent te vaak in België”

Dat valt nogal mee, als we het fietsdagboek van weerman Frank Deboosere – die bijna dagelijks 25 km naar het werk fietst en terug – mogen geloven. Vorig jaar regende het 7,5% van zijn pendeltijd. Dat zijn net geen twee dagen per maand. Een grotere spelbreker is volgens de weerman de wind, maar die winddagen zijn op één hand te tellen.

“Fietsen is gevaarlijk”

In 2017 waren er 41 dodelijke fietsongevallen. Bij ongevallen met personenwagens stierven 247 inzittenden. Fietsers maken wel 24% van het aantal ongevallen met gewonden uit. “De fietsinfrastructuur laat nog vaak te wensen over”, geeft Stef Willems van Vias, het vroegere BIVV, toe. “Als fietser ga je best op zoek naar de veiligste route naar je werk. Kies voor wegen met afgescheiden fietspaden en voor kruispunten met verkeerslichten. Door een kleine omweg te maken, kan je gevaarlijke punten vermijden en je rit naar het werk aangenamer maken.” De verkeersregels respecteren, ervoor zorgen dat je goed zichtbaar bent en je fiets technisch in orde houden zijn de beste garantie op veilig woon-werkverkeer.

“Een fietser moet zich niet opkleden als een kerstboom. Wij zijn geen voorstander van fluohesjes. Het is niet de bedoeling dat je als fietser alle moeite moet doen om op te vallen in het verkeer”, aldus Dieter Snauwaert. “Je moet natuurlijk wel goed zichtbaar zijn. Daarom heeft je fiets reflecterende velgen en verlichting. En je kan er wel voor kiezen om modieuze maar kleurrijke kledij te dragen op de fiets in plaats van zwart.”

“Een fiets wordt gemakkelijk gestolen”

In ons land worden dagelijks 100 fietsen gestolen. Wie zijn fiets veilig kan stallen op het werk – en meestal is er wel ergens een gang of lokaaltje vrij – of in een bewaakte fietsparking aan het station, heeft een voetje voor. Moet je je fiets noodgedwongen op straat parkeren, doe dat dan op een droge plek en liefst uit het zicht. Veranker je fiets met het kader aan een vast object: een paal, een rek, ... “Ik raad mensen ook aan om een fietsdiefstalverzekering te nemen”, zegt Dieter Snauwaert. “Natuurlijk is het niet leuk als je fiets weg is, maar je krijgt tenminste een financiële vergoeding.” Dit jaar lanceert koepelorganisatie Traxio de Velo-Pass. Dit is een nationaal registratiesysteem met een centrale databank en een beveiligde QR-code op de fiets. Naast een handige tool om de herkomst en het onderhoudsschema van je fiets bij te houden, moet het ook diefstal tegengaan.

Automobilist en fietser, samen op de weg

Waar fietsers en automobilisten de baan delen, kunnen spanningen optreden. Fietsers ergeren zich soms dood aan automobilisten. En omgekeerd. Dat blijkt o.a. uit een bevraging van Vias en fietsersorganisatie GRACQ. De grootste ergernissen van fietsers t.o.v. automobilisten is dat ze de autodeur opengooien zonder uit te kijken, dat ze parkeren op het fietspad en te dicht tegen fietsers rijden bij het voorbijsteken. Automobilisten storen zich het meest aan fietsers die zonder verlichting rijden in het donker, fietsers die op de rijbaan rijden wanneer er een fietspad is of met twee naast elkaar rijden.

“De ergernissen tonen aan dat weggebruikers vaak erg egocentrisch reageren. Iedereen wil snel en veilig zijn doel bereiken en denkt in hoofdzaak aan zichzelf”, zegt Ludo Kluppels, verkeerspsycholoog bij Vias. “We bekijken de realiteit vanuit ons eigen perspectief en vergeten of slagen er niet in om in de huid te kruipen van iemand anders. Als fietser zien we een auto en gaan we ervan uit dat de bestuurder ons gezien heeft, maar dat is niet altijd zo.” Anderzijds hebben fietsers het recht om hun plaats op de baan op te eisen. “Dat leidt soms tot situaties waar automobilisten denken dat fietsers hen de weg versperren of zich niet willen laten inhalen. Maar inhalen in een smalle straat kan betekenen dat de auto de fietser niet op de veilige én verplichte zijdelingse afstand van één meter kan passeren. Vandaar dat die fietser vaak wat meer afstand houdt van de zijkant om gevaarlijk inhalen te voorkomen.”

Meer wederzijds begrip is nodig, vindt Stef Willems van Vias. “In scholen wordt veel gedaan om de verkeersregels rond fietsen duidelijk te maken en in te oefenen. Maar hoe lang blijven die regels hangen? In de rijopleiding zou nog meer aandacht besteed kunnen worden aan rekening houden met elkaar, elkaars perspectief innemen. Je in het verkeer begeven is niet enkel een kwestie van je aan de regeltjes houden. Het is ook een sociale vaardigheid.”

“Met de fiets kan je geen kinderen of boodschappen vervoeren”

“Dat zijn valabele excuses, maar duiden vaak ook op een gebrek aan kennis”, denkt Dieter Snauwaert. “Uiteraard kan je niet zo veel vervoeren met een fiets als met een auto. Maar in een (elektrische) bakfiets kan je heel wat kwijt. En boodschappen kan je tegenwoordig ook gemakkelijk aan huis laten leveren. Je kan ook samen met je kinderen naar school fietsen. En er bestaan verschillende tandemsystemen voor kinderen die (nog) niet zelfstandig kunnen fietsen in het verkeer.”

“Te veel luchtverontreiniging”

De UHasselt volgde in 2012 een week lang een groep mensen die een black carbon meettoestel (voor het meten van roet, zoals o.a. dieselroet) droegen bij hun verplaatsingen. Uit het onderzoek bleek dat de hoogste concentraties werden gemeten bij autobestuurders en passagiers van auto’s en bussen. Bij verplaatsingen te voet of met de fiets lagen de concentraties ongeveer de helft lager. Veel hangt af van het traject dat je kiest, van je ademhalingsritme en de duur van de blootstelling. Een actieve fietser zal per minuut op eenzelfde traject twee keer zo veel vervuilde lucht inademen als een passieve automobilist. Fietsers kiezen dus best voor trajecten met zo weinig mogelijk druk verkeer. Anderzijds wijzen verschillende studies uit dat de gevolgen van het inademen van vervuilde lucht niet opwegen tegen de vele voordelen van meer lichaamsbeweging. En hoe meer mensen de fiets nemen, hoe minder de luchtvervuiling veroorzaakt door auto’s, natuurlijk.

Waarom niet naar het werk fietsen?
© WIM KEMPENAERS

Anneke Vercruysse (57) “Ik kom veel opgewekter op het werk aan”

“In de lente van vorig jaar nam ik via mijn werkgever deel aan De Fietstest, een initiatief van de provincie Vlaams-Brabant, waarbij je drie weken lang een elektrische fiets kan testen voor je woon-werkverkeer. Eigenlijk sta ik rap met de fiets op het werk. Voor een traject van 13 km heb ik een half uurtje nodig. Met de auto gaat het sneller – ik sta nooit in de file – maar dan moet ik nog de parking oprijden en een stukje te voet afleggen. Met de fiets rij ik de goed uitgeruste fietsgarage in en kan ik meteen inklokken. Na die testweken had ik gehoopt een fiets te kunnen leasen via het werk. Toen bleek dat dit (nog) niet kon, heb ik beslist om zelf een elektrische fiets aan te schaffen. Ook op aanraden van mijn kinesist. Omdat ik een zwakke knie heb, mag ik niet met een te groot verzet fietsen. Op een elektrische fiets, zelfs wanneer je niet de maximum ondersteuning gebruikt, lijkt het alsof je de hele tijd een duwtje in de rug krijgt. Ik rij zonder enig probleem tegen de wind in en bergop.

Wat je wel hard merkt, is dat je als fietser een kwetsbare weggebruiker bent. Ik hou mij strikt aan de verkeersregels en draag een fluo vest. Toch heb ik al twee keer moeten afremmen omdat een vrachtwagen me niet gezien had. Dat is een van de redenen waarom ik niet de kortste weg naar het werk neem. Dan moet ik langs een stukje gevaarlijke weg zonder verlichting en zonder fietspad. Ik fiets liever door het natuurgebied waar ik elke ochtend goeiedag kan zeggen tegen de schapen en de paarden. Enkel wanneer het echt heel koud is of regent neem ik de wagen. Als het dan opklaart in de namiddag heb ik toch spijt dat ik de fiets niet heb genomen. Zo ver is het al gekomen. Dat fietsen geeft me een instant happy gevoel. Ik kom veel opgewekter op het werk aan.”

Waarom niet naar het werk fietsen?
© FRANK BAHNMULLER

Dirk Dedoncker (55) “Fietsen geeft je een gevoel van zelfstandigheid.”

“Vijfentwintig jaar geleden ging ik nog met de auto naar Brussel. Ik was me er niet van bewust dat het ook anders kon en ik had er een parkeerplaats. Toen ik dichter bij Brussel ging wonen, schakelde ik over op de trein. Maar op een mooie zomerdag dacht ik: hoe zou het zijn om met de fiets naar het werk te gaan? Op dat moment was ik een van de weinige fietsers in de hoofdstad. Er waren weinig fietspaden. Soms moest ik op het voetpad fietsen omdat het niet anders kon. Borduur op, borduur af. Het voelde een beetje aan als een mountainbikeparcours. Niet echt comfortabel, maar de mooie plekken die ik ontdekte maakten veel goed. Fietsen geeft je een gevoel van zelfstandigheid. Je bent niet gebonden aan de uren van de trein, je bent in de buitenlucht, je beweegt. Ook toen ik weer wat verder weg van Brussel ging wonen, ben ik blijven fietsen.

De fietsinfrastructuur naar en in de stad is intussen sterk verbeterd. Er zijn ook steeds meer fietsers, automobilisten raken eraan gewend, waardoor fietsen in Brussel merkelijk veiliger is geworden.

Vijf jaar geleden heb ik beslist om een elektrische fiets te kopen. Met de fiets doe ik er iets langer over dan met de trein, maar sowieso gaat het sneller dan met de auto én ik heb minder stress. Eigenlijk is fietsen het meest betrouwbare vervoersmiddel: je weet precies hoe lang je over het traject zal doen. Je hebt ook al je dagelijkse lichaamsbeweging gehad, waardoor je weer meer tijd hebt voor andere dingen. Na een drukke dag op het werk, helpt fietsen me ook om mijn hoofd weer leeg te maken.

Sinds kort werk ik als zelfstandige veel van thuis uit en volg ik een opleiding in Diepenbeek. Ik ga met de trein naar Hasselt en daar neem ik een Bluebike, een fietsdeelsysteem dat beschikbaar is in verschillende steden in heel België. Die combinatie van fiets en trein is ideaal.”

Partner Content