© BELGA

Lucien Van Impe: “Het is tijd dat er weer een Belg de Tour wint!”

Veertig jaar geleden won Lucien Van Impe als laatste Belg de Ronde van Frankrijk. Een gesprek met ‘de Kleine van Mere’ over zijn leven voor en na de gele trui.

Juli 1976. Een bloedhete zomer. Lucien Van Impe, door de Fransen ouistiti – klein, behendig aapje – genoemd omwille van zijn uitzonderlijke klimmerskwaliteiten, wint de Ronde van Frankrijk. De Belgen gaan uit hun dak! Veertig jaar later wordt de Bergkoning nog altijd bejubeld. We zoeken hem op in Impe – what’s in a name! -, een dorp bij Aalst. In een rustig straatje met fietspaden, ietwat van de straat af, staat een villa die de naam Alpe d’Huez draagt. Geen twijfel mogelijk: hier moeten we zijn! Rita, altijd trouw aan de zijde van haar kampioen, doet de deur open. Ze neemt ons mee naar de woonkamer, stelt papegaai Jaco aan ons voor en roept dan haar echtgenoot. Een glimlachende, stralende zestiger komt de woonkamer binnen.

Plus magazine: welke herinnering hou je over aan je overwinning in 1976?

Lucien Van Impe: de droom die ik als jonge wielrenner koesterde, werd toen werkelijkheid. In Parijs over de meet rijden in de gele trui, dat is echt bijzonder. Ik heb enorm veel herinneringen aan die Tour, maar de mooiste is toch wel die eerste keer dat ik de gele trui mocht aantrekken, op Alpe d’Huez. En bij mijn terugkeer naar België, in het holst van de nacht, de duizenden supporters die me thuis, in Mere, stonden op te wachten! Ik was van plan om mijn overwinning samen met hen te vieren, maar ik had nooit kunnen denken dat er zoveel volk zou zijn.

Heeft die zege je leven veranderd?

Absoluut! Ik was al wat bekend omdat ik meermaals de bolletjestrui – de trui voor de beste klimmer – had gewonnen. Maar na mijn Tourzege voelde ik de druk van altijd de beste te moeten zijn. Ik werd angstvallig in de gaten gehouden en kreeg opmerkingen wanneer ik frietjes durfde te eten of een glas durfde te drinken. Soms is het een beetje vervelend om publieke eigendom te zijn. Vooral omdat ik eigenlijk liever op de achtergrond blijf.

Denkt je nog vaak terug aan die fameuze Tour?

Ik mis het fietsen niet

Ik moet wel, want iedereen wil nu die 40ste verjaardag vieren! Zo krijg ik deze zomer een heus standbeeld in Mere! En ga ik ergens naartoe – op restaurant, op café of waar dan ook -, dan vragen voormalige supporters of hun kinderen me steevast om een handtekening of een foto. Elke dag opnieuw! Maar nu is het welletjes geweest, het is tijd dat een andere Belg de Ronde van Frankrijk wint. België is niet voor niets het wielerland bij uitstek, toch?

Velen vinden je de beste klimmer ooit. Je kreeg trouwens de bijnaam ouistiti.

Klopt! (lacht) Hier noemde men mij kleine Lucien of de Kleine van Mere, maar in Frankrijk was het eerst petit-pois omwille van de bolletjestrui. In het begin vond ik trouwens dat ik er in die trui uitzag als een clown! Nadien kreeg ik in Frankrijk de bijnaam ‘ouistiti’. Toen men mij uitlegde dat een ouistiti een aapje is dat heel snel klimt, vond ik dat best wel sympathiek!

Is het voor een klimmer niet frustrerend om in Vlaanderen te wonen?

Cols zijn er in België niet, maar wanneer je 15 of 16 jaar bent, volstaan de Ardennen om met trainen te beginnen. Op mijn 19de ben ik naar Spanje en naar Frankrijk getrokken, want mijn vader vond dat het tijd was om de grote cols aan te pakken.

Trek je vandaag nog vaak naar de bergen?

Neen! Ik breng mijn vakanties liever op het strand door! (lacht) Maar ik kijk graag naar een bergrit, voor het landschap én voor het spektakel. Een sprint duurt twee minuten, een col soms een uur of langer.

Fiets je nog?

Neen, ik heb niet meer gefietst sinds ik in 1987 een punt achter mijn carrière heb gezet. Zelfs geen meter meer voor mijn plezier! Ik heb een elektrische fiets die ik gebruik – discreet en zeer zelden – om naar mijn kinderen, Bart en Suzy, te fietsen, die vlakbij wonen! Dat gaat goed, het is niet vermoeiend! Ik zeg tegen iedereen dat ze moeten fietsen omdat dat goed is voor de gezondheid, maar zelf doe ik het niet! (lacht)

Waarom ben je gestopt?

Ik was wielrenner van beroep en dat is het. Thuis praatten wij trouwens nooit over de koers. En hier in huis staat geen enkele trofee. Helemaal niks! Daar, op de grond, in die zak, zit de trofee die ik in 1976 won in Parijs. Ik heb er jaren niet naar omgekeken en wist zelfs niet waar hij was! Bart heeft hem gevonden, omdat hij spullen aan het bijeenzoeken is voor een of ander event in verband met die 40ste verjaardag. Mijn gele trui en mijn bolletjestrui heb ik nog, maar mijn vrouw en kinderen hebben ze verstopt omdat ik in staat ben ze weg te geven aan een grote fan. Ik heb ook nog de fiets waarmee ik de Ronde won. Maar als ik die durf aanraken vermoordt mijn zoon me. Hij is veel te bang dat ik hem beschadig. Voor mij is die fiets koersmateriaal, maar mijn familie hecht er veel belang aan.

Trek je je gele trui nog wel eens aan?

Neen! (lacht) 40 jaar na datum en 12 kilo zwaarder? Ik dacht het niet.

Mis je het fietsen niet?

Totaal niet. Merkwaardig, hè?! Ik vind het zelf bizar. Vijf maanden nadat ik mijn fiets aan de haak hing, vroeg mijn broer, die een café uitbaat in Mere, me om een keer samen met een rennersclub te trainen. Ik ging akkoord. Het was koud en ze hadden een parcours vol kuilen en bulten uitgestippeld. Ze reden me al snel los, wat ze heel grappig vonden! Ik wilde graag samen met hen rijden, maar niet echt koersen. Ik heb rechtsomkeer gemaakt en tegen mijn vrouw gezegd dat ik nooit van mijn leven nog zou fietsen!

Aanvankelijk wou je zanger worden. Het is nooit te laat...

Oh, neen. Ik hou van muziek maar ik ben te oud om zanger te worden! (lacht) Ik zing nog wel eens met vrienden, maar alleen als we onder ons zijn!

Het was je vader, een wielerfanaat, die je pushte om te koersen...

Dat klopt, hij wou een coureur in de familie Van Impe. Ik kreeg van hem alles wat mijn hartje verlangde, als ik maar wielrenner werd. Maar hij was ook heel streng. Als hij me opdroeg om tien of twintig keer de muur van Geraardsbergen op te rijden, dan moest dat ook echt, want hij verstopte zich met zijn motorfiets om me in het oog te houden! Dankzij hem ben ik de coureur geworden die ik geweest ben.

Van links naar rechts: Joop Zoetemelk, Eddy Merckx en Lucien Van Impe tijdens de Ronde van Frankrijk in 1971.
Van links naar rechts: Joop Zoetemelk, Eddy Merckx en Lucien Van Impe tijdens de Ronde van Frankrijk in 1971.© BELGAIMAGE

Zijn er in je carrière dingen waar je spijt van hebt?

Ik had eigenlijk meermaals de Tour kunnen winnen, twee of drie keer misschien. Soms vraag ik me wel eens af wat er toen precies is misgegaan. Niet veel wellicht. Je moet ook een beetje geluk hebben.

Ben je ontgoocheld dat je kinderen de fakkel niet hebben overgenomen?

Neen, want het is een heel harde sport en je bent nooit thuis. Niet het soort leven dat ik voor mijn kinderen wilde. Maar Bart vindt dat jammer. Hij verwijt me dat ik hem niet in die richting heb geduwd. Hij werkt nu voor een beveiligingsfirma. Suzy is kapster. Kleinkinderen heb ik niet.

Ben je nog bevriend met Eddy Merckx?

Jawel, ik zie hem nog af en toe op een event, net als andere voormalige renners. Tijdens de koers mochten we dan al concurrenten zijn, daarbuiten waren we vrienden.

Komen er soms renners bij je thuis eten?

Neen, nooit. We zouden urenlang over de koers praten en dat wil ik niet!

Wat vind je eigenlijk van de wielersport vandaag?

Het is nu beter dan vroeger! Vooral het materiaal is erop vooruitgegaan: mijn fiets woog 10 of 11 kg en had maar zes versnellingen, nu weegt een fiets 6,8 kg en heeft hij elf versnellingen. Ook de broekjes zijn vandaag een pak comfortabeler dan in mijn tijd. De Ronde is nu ook korter: wij legden ruim 4.000 km af in 21 dagen, vandaag is dat nog 3.000 km en een habbekrats! En wij moesten ook meer grote cols over. De Tour rijden is vandaag gemakkelijker dan vroeger.

Kan een renner vandaag nog winnen zonder doping?

Natuurlijk, als hij maar genoeg traint! Het is niet omdat je de Tour wint dat je sowieso iets geslikt hebt. De controles zijn streng, maar er zijn altijd coureurs die stommiteiten uithalen. En nu is er ook veel te doen rond motortjes die in de fietsen verborgen zouden zitten.

Wat ga je doen tijdens de volgende Ronde van Frankrijk?

De Tour volgen op tv. Ik mis er geen enkele: ben ik niet thuis, dan neem ik alles op. Ik kijk er nog altijd dolgraag naar, want ooit draaide mijn hele leven rond de Tour. En ik heb uiteraard een zwak voor de bergetappes, om te zien wie de beste klimmer is. Het is raar, maar soms wou ik dat ik weer 20 was en samen met hen de bergen op kon koersen. Ter plekke naar de koers gaan kijken interesseert me niet, maar wellicht ga ik er toch heen met mijn zoon. Om hem een plezier te doen.

Wie gaat dit jaar de Tour winnen?

Froome, Contador of Quintana. Of, wie weet, Nibali?

Waaraan ontbreekt het de Belgen om de Tour te winnen?

De Tour winnen is vandaag makkelijker dan vroeger.

Ze moeten vroeger beginnen trainen, op 14 of 15 jaar. Ze moeten ook meer trainen. Doelgerichter, speciaal voor een rittenkoers. En misschien zouden ze een vader moeten hebben die even streng is als de mijne destijds! (lacht) Wanneer een Belgische renner negende of tiende wordt in de Tour, staan de kranten er vol van en organiseert men een groot feest. Met zo’n resultaat al tevreden zijn, dat vind ik niet normaal. Ik was niet content wanneer ik als zesde, zevende of achtste eindigde! Je moet als renner ambitieuzer zijn dan dat.

Wat heb je gedaan na je loopbaan als profwielrenner?

Ik heb als consultant gewerkt voor de media en was vervolgens sportdirecteur tot in 2013. In dat jaar ben ik gestopt met werken omdat mijn dochter ernstig ziek is geworden en ik meer tijd voor haar wilde vrijmaken. Nu gaat het beter met haar. Voor de rest kijk ik naar de koers op tv. Ik ga graag vissen. En elke maandag ga ik samen met mijn zoon en een aantal BV’s voetballen: we spelen dan een match voor een goed doel. Ik loop graag hard. We hebben altijd veel plezier!

Nog projecten in het verschiet?

In mijn eigen streek hebben ze een fietsparcours van 35 km uitgestippeld dat naar mij genoemd is. Mijn dochter heeft gezegd dat ze dat samen met mij en haar broer wil afleggen – mijn vrouw heeft nooit gefietst. Ik ga dus een van mijn oude koersfietsen klaarmaken voor dat gezellige familiemoment!

Download de gratis brochure van het parcours ‘In het wiel van Lucien Van Impe’ via www.aalst.be/toerisme

Partner Content