Anne Vanderdonckt

Kan je 50-plussers hun erfenis ontzeggen?

Anne Vanderdonckt
Anne Vanderdonckt Redactiedirecteur van Plus Magazine

De generatiesprong. Op het eerste gezicht genereus en verstandig. Je vermogen rechtstreeks aan je kleinkinderen doorgeven die nog een leven moeten opbouwen, wat niet altijd makkelijk is. Toch? Maar wat met hun ouders?

Die tussengeneratie van 50 jaar of ouder heeft dat geld niet nodig, hoor je alom. Want vijftigplussers zijn rijk. Heeeeel rijk. Dat weet toch iedereen. Een onterechte maar hardnekkige veralgemening.

Ja, het klopt dat je op 50 jaar – na een moeizame start van je carrière, in een periode dat volledige tewerkstelling al tot het verleden behoorde – meer verdient dan een twintiger. Ervaring heeft nu eenmaal een prijs. En ja, als 50-plusser is je huis intussen afbetaald. Al is het vandaag, na al die jaren, dringend aan renovatie toe – prijs van een nieuwe verwarmingsketel, tussen € 970 en € 7.090, maar in de praktijk eerder € 10.000. En moet die woning worden aangepast aan de nieuwe woonnormen: van de lift tot de isolatie, dat gaat weer een smak kosten! Waar mogelijk help je als 50-plussers ook je kinderen. Je betaalt hun studies – en omdat je laat aan kinderen bent begonnen en ze almaar langer studeren, is het einde nog niet in zicht. Zeker als je een nieuw samengesteld gezin vormt en je prille liefde werd bezegeld met een nakomertje. Je helpt je kinderen ook aan een dak boven hun hoofd. Maar verder gaat alles prima. Je geniet van het leven, vliegt elke winter naar de zon, keuvelt over wijnen en lekker tafelen, bent apetrots op je splinternieuwe fiets. En gelijk heb je.

In het debat over de generatiesprong wordt het argument dat ’50-plussers rijk zijn’ zo vaak herhaald dat men het voor waar neemt.

Maar dan mag je niet net gescheiden zijn, want daar word je alleen maar armer van, tenzij je een hollywoodster bent. Je mag evenmin je baan zijn kwijtgeraakt en nog geen werk hebben gevonden, of bij gebrek aan beter een ondergekwalificeerde job uitoefenen. Want maak je geen illusies, ook nu ons gevraagd wordt om langer te werken, is leeftijd zelden een troef op je cv. Je wordt ook beter niet te vaak of te ernstig ziek – kijk maar hoeveel de apotheker kost bij een simpele verkoudheid.

En dan, op een dag – je loopt stilaan tegen de 67 aan – mag je met pensioen. En omdat de spelregels voor dat pensioen constant wijzigen, maar zelden in je voordeel, en omdat het leven en met je tijd mee zijn almaar duurder worden, ben je ongerust. Uit een recente peiling van Enéo, de Franstalige christelijke ouderenbeweging, blijkt dat één op de drie gezinnen van gepensioneerden niet rondkomt aan het eind van de maand. En dan hebben we het nog niet over het woon-zorgcentrum, dat bijna altijd meer kost dan wat je pensioen toelaat.

Neen, ik pleit hier niet tegen de generatie-sprong, die om allerlei familiale redenen – goeie en pijnlijke – gerechtvaardigd kan zijn. Veel ouders van 50+ vinden die sprong trouwens een goeie zaak. Op voorwaarde dat er binnen de familie over gepraat en overlegd werd, kan iedereen met die sprong leven. Wat ik wél wil zeggen is dat in dit debat het argument dat ‘vijftigplussers rijk zijn en dat geld niet nodig hebben’ zo vaak wordt herhaald dat men het voor waar neemt. En dat verdient enige nuance.

Partner Content