Het tentenkamp, een broeinest van... hulp en solidariteit

De mensen van Brussel en ver daarrond hebben de vluchtelingen voor de deur van Vreemdelingenzaken een warm welkom geboden. Met kilo’s kleren, slaapzakken, tenten, voedsel,... Op zoek naar wat die vrijwilligers drijft (volgende maand in Plus Magazine) liepen we het tentenkamp binnen...

“Welcome aboard” prijkt boven de toegang tot het tentenkamp voor de gebouwen van Vreemdelingenzaken in Brussel. De letters staan schots en scheef op het uit overschot en afval gebricoleerde spandoek, maar het geheel is een mooi symbool voor wat burgers en vluchtelingen hier verwezenlijken: ze doen wat ze kunnen met wat ze ter beschikking hebben.

Expats en vrijwilligers uit alle hoeken

Van de chaos die we verwacht hadden, is niet veel te merken. “Dat was alleen in het begin zo, al snel zijn de mensen zich hier beter gaan organiseren”, legt Marion uit. De consultant die advies geeft over Europese overheidsopdrachten en regelgeving was er al van in het begin bij, net als een hoop andere Brusselaars (zie ‘Zo ben ik’ in ons novembernummer van Plus Magazine). Op die massale warme steun van zoveel uiteenlopende mensen, daar drukt ze op. Vooral als ik verbaasd meld dat ik net met drie Hongaarse Europa-ambtenaren sprak, die hun hulp komen aanbieden: mijn vooroordelen over expats in Brussel en hun beschermd wereldje breken me op. “Ze zijn zeker niet de enige expats die hier komen helpen, hoor”, wijst Marion me terecht. “Hier komen echt mensen van overal, arm en rijk, van alle leeftijden en origines.” Wat verder zien we een koppel van om en bij de 70, dat met zakken kleding komt aanzetten. En twee vrouwen van om en bij de vijftig met kartonnen dozen, die door vrijwilligers met een groen of blauw bandje naar de gaarkeuken gebracht worden. Collega Olivia vindt een Franstalige vrijwilligster, die aan het werk is in het kamp, geflankeerd door twee nonnen met een blauw-witte sari van de orde van Moeder Teresa.

Vereende krachten

Van bij de schooltent, die opgeslagen is in het stadsparkspeeltuintje, heb ik een goed uitzicht op twee andere schooltenten, waar respectievelijk Frans en Nederlands wordt aangeleerd door – alweer – enthousiaste vrijwilligers. Iedereen doet hier wat hij goed kan. In de keuken helpen amateur keukenpieten eten maken, in de tent van Dokters van de Wereld verzekeren zowel hun eigen vrijwilligers als (medische) vrijwilligers die zich spontaan melden een permanentie. Wat stoelen onder de tentluifel doen dienst als wachtkamer, een jonge vrouw verzekert de ‘receptie’. De vrouw die met Olivia praat, is een gepensioneerde poetsvrouw. Ze helpt waar ze kan en houdt de boelook mee schoon, daar is ze goed in. En af en toe vraagt ze de vluchtelingen of het een beetje gaat. Hun taal spreekt ze niet, maar een opgestoken duim in combinatie met een vragend gezicht, dat verricht wonderen. Wat verder zijn een aantal mannen bezig met het slopen van houten paletten. Die krijgen een creatief nieuw bestaan als tafel of stoel in de eetruimte of schoolbank in een van de schooltjes.

Broeinest

Her en der staan mensen in groepjes te praten: bonte verzamelingen van mensen met een verschillend kleurtje, van mensen die komen helpen en mensen die geholpen worden. En die mekaar helpen. Wat verder staat een tafelvoetbalspel waarop twee ploegen een wedstrijd spelen. Telkens een opgeschoten tiener met een veel kleinere jongen erbij nemen het met zichtbaar plezier en strijdlust tegen elkaar op. Vier tinten wit en chocolade die samen spelen. Als dit al een broeinest is, dan is het er een van medeleven, medevoelen, inzet en solidariteit.


Partner Content