3de prijs: Marie Jacobs

De doos was deze keer ingepakt in kerstpapier hoewel het daar nog enkele maanden te vroeg voor was. Rosanne aarzelde even en nam toen een besluit. Deze keer ging ze het spelletje niet meespelen, ze zou de doos gewoon laten staan tot ze wist wie haar anonieme weldoener was. Ze stapte haar flat binnen met het gevoel dat het ding haar pesterig aanstaarde. Maar als ze nu genoeg geduld had zou ze misschien wel een reactie loskrijgen van de onbekende. Wie weet loste alles zich wel vanzelf op als ze hardnekkig deed of er niets aan de hand was. Die avond dacht ze dat ze het pak hoorde roepen van op de gang terwijl ze binnen een boek in de zetel las. Open mij! Open mij!

De volgende dag stond ze terug in de lift met de zwijgzame man van de derde verdieping. Ze knikte hem toe maar tot haar verbazing sprak hij haar deze keer wel aan. “Er ligt een pakje voor je deur.”

“Ik weet het, maar ik weet niet van wie het komt dus laat ik het maar gewoon liggen.”

De man keek haar verbaasd aan. “En hoe ga je te weten komen van wie het is als je het niet openmaakt?”

Ze zuchtte. “Dat is een ingewikkeld verhaal.”

“Ik wil je niet lastig vallen. Maar ik ben de syndicus van het gebouw en als er een huurder problemen heeft hoor ik het graag. En ik hou van vreemde verhalen.”

“Ik heb niet echt problemen.” Ze glimlachte. “Integendeel misschien. Iemand stuurt me geld.”

Ze vertelde hem voor de deur van haar flat wat er de afgelopen dagen gebeurd was. Hij dacht even na. “Het lijkt me niet echt een probleem. Het is niet verboden om iemand anders anoniem geld te geven. En het is niet zoveel dat je er een wereldreis van kan maken.”

“Ik word er gewoon zo nerveus van.”

“Het is volgens mij niet iemand die slechte bedoelingen met je heeft. Er ligt geld voor je deur, geen dode ratten of afgehakte vingers.”

Ze lachte. “Stel je voor, ik zou meteen terug verhuizen.” Misschien had deze man wel gelijk en had ze er te zwaar aan getild. Gewoon een onschuldige flauwe grap en een zenuwpees zoals zij was natuurlijk een gemakkelijk slachtoffer.

“Ik maak hem open,” zei ze ferm. Ze liet de syndicus binnen in haar flat en zette een kop koffie voor hem. Hij keek even rond en stak zijn duim op. “Wow, het is hier netjes voor iemand die hier nog maar pas woont.”

“Ik kan niet tegen chaos.” Ze ademde diep in en scheurde het rendierpapier open. Er zat gewoon een schoenendoos in. Ze opende de doos en vond vier muntstukken van één euro. Was dat alles? “Nog altijd niet genoeg om een wereldreis te maken,” zei de syndicus zacht.

Er lag nog iets in de doos, een foto. Een oude foto die al vaak geplooid leek te zijn. Er was een hoekje met plakband terug vastgemaakt. Maar er stond duidelijk een baby op, een lachende baby op een kussen.

Opeens ging de deurbel beneden. Ze keek op de klok en zuchtte. “Mijn moeder.”

De syndicus zette zijn kop koffie abrupt neer. Hij gaf haar een klopje op de schouder. “Goed hoor, ik moet weer eens voort. Geen afgehakte vingers dus geen zorgen. Mooie foto trouwens.”

Rosanne legde de foto met een benauwd gevoel neer. Ze begreep er alleen nog minder van.

Haar moeder gaf haar een snelle kus en maakte toen een inspectieronde door de flat. Ze streek met haar vinger over de kasten, ze trok de koelkast open, ze staarde naar het schilderij aan de muur.

“Goed gedaan Rosanne. Het is klein natuurlijk, een beetje verouderd. Maar proper en gezellig, dat wel.”

Ze ploften in de zetel en praatten over het weer, het werk, een boek dat haar moeder gelezen had en “echt iets voor haar zou zijn”. Toen haar moeder uitlegde dat ze best azijn in huis kon halen omdat ze dit ook als wasverzachter kon gebruiken, hield Rosanne het niet meer uit.

Ze duwde de foto met de baby onder haar moeders neus.

“Wat is dit?”

Rosanne haalde haar schouders op. “Dat is nog een raadsel.”

“Ik ken de foto precies,” zei haar moeder peinzend. “Volgens mij ben jij dit. Ik wist niet dat jij die foto had, ik heb hem al zolang niet meer gezien.”

Zou ze echt zelf de baby op de foto zijn? “Ik heb hem pas sinds vandaag, iemand heeft de foto voor mijn deur gelegd.”

“Wie?” Haar moeder kneep haar lippen op elkaar, zoals ze wel vaker deed als ze gespannen was.

“Dat weet ik niet. Die persoon geeft me ook geld.”

“Geld?”

“Niet veel hoor, tot nu toe ongeveer twintig euro.”

Haar moeder legde de foto neer. Haar handen trilden licht.

“Het zal wel een flauwe grap zijn. Ik weet ook niet zeker of jij die baby bent, alle baby’s lijken ook zo hard op elkaar. Je moet er maar niet meer mee bezig zijn.”

Ze pakte haar jas. “Goed, ik ga maar eens. Mooi gedaan lieverd, leuke flat.” Ze wees naar het schilderij aan de muur. “Het past hier.”

Voor ze naar buiten liep gaf ze Rosanne een knuffel. “Gewoon een flauwe grap hoor schat, wie weet er nu dat jij hier woont?”

Rosanne bleef verward achter. Waarom begreep niemand dat ze wilde weten wie die onbekende was? Was zij de enige die niet geloofde dat het een flauwe grap was? Haar naam stond op de doos! De persoon die haar het geld en de foto had gegeven wist dat zij hier woonde en dat stond haar niet aan. Geen sprake van dat ze gewoon zou blijven afwachten op wat hij de volgende keer voor de deur zette. Ze stak de foto en de muntstukken terug weg en nam de schoenendoos mee naar buiten. Tijd om haar buren beter te leren kennen.

Ze startte op de bovenste verdieping waar een oude dame open deed. Ze rook naar een mengeling van talkpoeder en kattenbak.

“Hallo, ik ben de nieuwe buurvrouw van de tweede verdieping. Ik zou je graag even iets vragen.”

“Kom binnen, kom binnen.” Haar buurvrouw greep haar bovenarm vast zodat Rosanne weinig andere keuze had dan mee binnen te gaan in het muffe appartement.

Nadat de dame een onsamenhangend verhaal had verteld over haar kat en een verstopte lavabo probeerde Rosanne het onderwerp op de pakjes voor haar deur te brengen.

De dame schudde haar hoofd. “Sorry liefje, ik kan je niet helpen. Geen idee wie dat zou kunnen zijn. Waarom kom je eigenlijk bij mij aankloppen?”

“De persoon die deze dingen voor mijn deur legt moet iemand zijn die een sleutel heeft van het gebouw. Dus moet het iemand van de bewoners zijn, of toch iemand die hier iemand kent.”

“Lieverd, iedereen die dat wilt geraakt hier het gebouw binnen. De deur beneden sluit niet altijd goed en dan kan je ze zo openduwen. Ik heb al zo vaak op de bewonersvergadering gevraagd om een veiligheidsdeur te installeren.”

“Oh.” Rosanne wist niet wat ze nog kon zeggen. Als het waar was wat de buurvrouw zei kon de onbekende iedereen zijn die wist dat ze hier woonde. Toen ze afscheid probeerde te nemen greep de oude dame opnieuw haar arm vast. “Misschien moet jij de syndicus ook nog eens aanspreken over de deur. Hij vindt mij maar een geschifte zeur.” Ze zweeg even. “Die schoenendoos die je bij hebt komt me trouwens wel bekend voor. Ik zou op mijn kat zweren dat ik ze al eens eerder heb gezien.”

Rosanne liep moedeloos de trappen af en botste bijna op de syndicus. Hij leek gehaast maar ze wilde hem toch graag spreken.

“Ik ben langs de vrouw op de bovenste verdieping geweest. Ze zegt dat de deur niet goed sluit en dat iedereen hier binnen geraakt.”

De syndicus rolde met zijn ogen. “De deur sluit prima, zij vergeet gewoon om haar sleutel om te draaien.”

“Hé, wacht eens even.” Het was pas toen dat Rosanne iets opviel, iets dat ze eerder had moeten merken, een vaag gevoel dat er iets niet klopte.

“Jouw schoenen zijn van hetzelfde merk als deze doos.”

Ze voelde hoe ze sneller begon te ademen.

“Geef jij me die pakjes?”

Hij vloekte. “Je moeder vermoordt me. Zij dacht dat het beter was dat ik je gerust liet na al die tijd. Maar toen zag ik je naam op het huurcontract en kreeg ik eindelijk een kans om mijn belofte toch nog na te komen.”

“Welke belofte?”

De syndicus staarde naar zijn voeten. “Verraden door mijn schoenen. Ik wist wel dat je slim zou zijn. Je was al een pienter kind. Wel een beetje angstig aangelegd.” Hij lachte. “Je was zo bang toen je melktanden begonnen uit te vallen. Ik heb je beloofd dat je voor elke tand een muntstuk van de tandenfee zou krijgen. En toen ging ik weg en heb ik nooit geweten of de tandenfee wel gekomen is.”

Rosanne slikte. “Bent u mijn vader?”

Auteur: Marie Jacobs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content