© Getty Images/iStockphoto

Nieuwe strategie bij aanpak van ziekte van Crohn

Leen Baekelandt
Leen Baekelandt Journaliste Plusmagazine.be

Sinds de CALM-studie, een grootschalig internationaal onderzoek, waarin onderzoekers nagingen of een treat-to-targetstrategie beter was dan een standaard behandeling, is er een duidelijke verschuiving in de behandeling van de ziekte van Crohn aan de gang.

De ziekte van Crohn. Dat is een aandoening van het maag-darmstelsel waarbij het immuunsysteem de eigen darm van de patiënt aanvalt. Patiënten ontwikkelen hierdoor klachten van buikpijn, diarree en bloedverlies. De ziekte ontstaat meestal tussen de leeftijd van 20 en 30 jaar en vraagt een intensieve behandeling op lange termijn.

Bij treat-to-target behandelt men de patiënt niet alleen op basis van symptomen, maar ook op basis van ontstekingsparameters in het bloed en de stoelgang. De therapie wordt bij treat-to-target dan ook bijgestuurd, zelfs wanneer de patiënt klachtenvrij is.

Prof. Dr. Gert Van Assche (UZ Leuven): ‘We hadden al langer het vermoeden dat verder behandelen dan het verhelpen van de symptomen een meerwaarde betekende, dat we daardoor de ziekte beter onder controle kregen en het aantal hospitalisaties verminderde. Met de CALM-studie, waaraan een aantal Belgische centra deelnamen, hebben we daar ook wetenschappelijk bewijs voor gekregen. Bij de treat-to-targetstrategie gaan we niet alleen streven naar een patiënt die zich goed voelt, maar ook naar biochemische remissie, naar een normalisatie van CRP en calprotectine. We spelen dus sneller in op de biologische parameters, zullen de dosis sneller aanpassen, intensiever behandelen tot harde eindpunten. Dat bleek in de studie al over een korte follow-upperiode van 2 jaar tot een betere heling van de darmmucosa te leiden, tot minder complicaties dan bij de standaardbehandeling, iets wat we pas op langere termijn hadden verwacht.’

Betrokkenheid van de patiënt is belangrijk

Maar dit vereist een verandering in de zorgfilosofie van de patiënt: er wordt verwacht dat deze meer bij de behandeling betrokken raakt, onder meer door het gebruik van diagnostische hulpmiddelen (eventueel thuis).

‘Vanzelfsprekend moet de patiënt bereid zijn om daarin mee te gaan’, gaat prof. Van Assche verder.’ Het is niet altijd eenvoudig om iemand te overtuigen zijn behandeling voort te zetten wanneer hij zich goed voelt. Bij de treat-to-targetstrategie is een strikte monitoring noodzakelijk. In de klinische praktijk volgen we de patiënten gedurende 3 tot 6 maanden zeer strikt op. Blijft de patiënt klachtenvrij, dan komt hij daarna nog 2 tot 3 maal per jaar op controle.’

‘Ons einddoel is de patiënt in staat te stellen een zo normaal mogelijk leven te leiden. Wij leggen niet al te veel dieetmaatregelen op, wel soms stress-management wanneer stress het normale leven verstoort.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content