Help, ik kom op televisie

De televisiezenders peilen steeds vaker naar de mening van ‘de gewone man in de straat’. Een gaslek in de buurt, en uitgerekend u krijgt een microfoon onder de neus geduwd! Wat mag u dan (niet) zeggen? Welke rechten hebt u?

Jo De Poorter kent het klappen van de zweep als presentator van populaire tv-programma’s, maar ook als mediatrainer binnen zijn eigen bedrijf, Succescoaching.

“Een eerste goede raad is dat u het best niet onvoorbereid aan een uitzending meewerkt. Zoek uit wat voor soort programma het is, hoe mensen erin weergegeven worden, wat de bedoeling is. Als het om een nieuw programma gaat, kunt u op het internet gaan zoeken naar hoe er met dezelfde format in het buitenland gewerkt wordt. Aarzel ook niet om vragen te stellen naar wat de programmamakers precies van u verwachten. Dat dergelijk opzoekwerk zijn nut heeft, blijkt uit het feit dat de eerste reeks van Big Brother er helemaal anders uitzag dan de volgende. De groep uit de tweede reeks wist veel beter waar ze aan toe was.”

“Vraag ook naar de timing: Hoeveel tijd zullen opnamen én voorbereiding in beslag nemen? Hoe lang zult u moeten wachten? Wat zijn de omstandigheden waarin zal gewerkt worden? Wie zit verder nog in de uitzending? Is er eten, drank... Het is handig als u dat allemaal op voor-hand weet. Het is ook goed om te weten hoeveel van de opnamen in het programma zelf zal bewaard blijven. Als u weet of het om 25 seconden of 25 minuten gaat, dan kunt u beter inschatten wàt en hoe u iets moet zeggen. En als u een bepaalde bedoeling hebt, kunt u ook informeren wanneer het wordt uitgezonden. Wat vandaag interessant is, kan dat over een halfjaar niet meer zijn...”

Voorkomen dat uw woorden anders overkomen

Niet alleen wat research doen is nuttig, ook u voorbereiden op wat u precies wilt zeggen is geen overbodige luxe. “Als hen dat plots gevraagd wordt, kunnen de meeste mensen niet duidelijk en gevat zeggen wie ze zijn en wat ze doen. U kunt zoiets dus beter voorbereiden. In sommige programma’s wordt ook gevraagd naar anekdotes. Kortom, u kunt uzelf regisseren en zo voorkomen dat u dingen zegt die anders overkomen dan u ze u bedoelt. U moet beseffen dat alles wat u zegt of doet, kan uitgezonden worden. Er kan dan nog altijd iets mislopen in de montage – omdat dingen worden geaccentueerd of weggelaten – maar dan hebt u het ergste al voorkomen.”

Wat als de opnamen een richting uitgaan die u niet zint? “Dan is het zaak om op een vriendelijke, maar kordate manier duidelijk te maken dat u bepaalde dingen niet doet of zegt. Zoiets kan besproken worden. Tenslotte heeft niemand er iets aan dat er spanningen ontstaan.”

“Het is een goed idee om u te laten begeleiden bij een opname: door een professionele coach, een broer of vriendin, een collega of kennis die al eens zo’n opname meegemaakt heeft. Het voordeel is niet alleen dat u iemand bij de hand hebt met een objectieve kijk op de zaak, maar dat die persoon ook even een glas water voor u kan gaan halen of kleine praktische probleempjes oplossen.”

De truc met de reservekleren

“Trek voor een opname kleren aan waarin u zich prettig en zelfverzekerd voelt. Nieuwe kleren zijn geen aanrader. Ik heb al meegemaakt dat een kandidaat bloedend moest worden afgevoerd omdat er een speldje in de kraag van zijn nieuw hemd was blijven steken! Opletten dus met nieuwe hemden... en met nieuwe schoenen, die zelden meteen goed zitten.

Hou verder rekening met de basisregels van de televisie: vermijd kleine ruitjes of dunne streepjes, die de neiging hebben om op oude televisieschermen te gaan schemeren. Als u toch zoiets aantrekt, is de kans groot dat men u vraagt om iets anders aan te trekken en als u niets anders bij u hebt, wordt dat vaak een geleend hemd of jasje, dat u minder goed past of staat. Het is dus verstandig een reservesetje kleren mee te nemen, voor het geval dat. Nog beter is, als dat mogelijk is, een reservesetje mee te nemen van de kleren die u van plan bent te dragen. Als er dan tijdens de opname iets misgaat met die kleding hoeft niet alles opnieuw opgenomen te worden omdat u plots andere kleren aan hebt dan in de al opgenomen stukken.”

“Vrij sobere en niet te warme kleren”

“Voor spelprogramma’s geven we kledingadvies aan de toekomstige kandidaten”, zegt productieassistente Muriël Libert. “Daarbij gaat het niet alleen over het al dan niet dragen van motiefjes, lijntjes of ruitjes, maar ook over kleuren. We willen bijvoorbeeld vermijden dat ze helemaal in het zwart komen, maar ook te heldere outfits kunnen niet omdat ze te veel de aandacht trekken. Sobere kleuren kunnen wel, maar niet van kop tot teen. Als de kandidaten eenmaal geselecteerd zijn, vragen we hen om verschillende outfits en accessoires mee te brengen, want de camera zorgt soms voor verrassende effecten.

Door de grote lampen is het in een televisiestudio heel warm, dus komt het erop aan geen te warme kleren aan te trekken en geen kleuren te kiezen waarop je snel zweetvlekken ziet. Denk er ook aan dat veel zenders liever geen merknamen in beeld willen, of logo’s.

Onze eigen ploeg zorgt er verder voor dat de kandidaten opgemaakt en gekapt worden en we geven hen een korte briefing zodat ze weten waar ze moeten zitten of staan en of ze het best in de camera kijken, of naar een ander punt. Maar onze gasten moeten wel naturel blijven, dus mogen we hen niet overstelpen met regeltjes...”

Basisfouten vermijden

“Sommige mensen denken dat het beter is voor de opnamen een pilletje te nemen tegen de zenuwen of alcohol te drinken. In combinatie met de spanning en de aanwezigheid van een camera is dat echt onverstandig. Het geeft een vertekend beeld van die persoon en dat is meestal niet zo fraai.

De vaakst voorkomende fouten ontstaan uit wat mensen denken dat ze op televisie moeten doen. Heel gekunsteld gaan spreken, bijvoorbeeld. Dat resulteert dan in mensen die eerst hun achternaam en dan hun voornaam zeggen, die heel formeel vermelden dat ze tewerkgesteld zijn te x en woonachtig te y in plaats van gewoon te zeggen dat ze in x werken en in y wonen. Mensen ook die zich niet meer durven te bewegen of die beginnen te staren en te stotteren. Dat is mijn belangrijkste taak als mediacoach: mensen leren gewoon zichzelf te zijn bij een opname en niet overdreven veel aandacht te hebben voor die camera.”

Goede afspraken maken

Een cameraploeg die u filmt terwijl u zich op een openbare plaats bevindt, heeft uw toestemming niet nodig om de beelden uit te zenden. Als de uitzending of het gebruik van de beelden uw goede naam in gevaar zou kunnen brengen, kunt u soms wél uw gram halen, desnoods voor de rechter. Maar als u toestemt in een interview, wordt er vanuit gegaan dat u ook akkoord gaat dat u gefilmd wordt en dat de opgenomen beelden uitgezonden worden.

Wat als u na het interview of na deelname aan een programma vreest dat de uitzending u (imago)schade zal berokkenen en u liever niet op het scherm wilt? “In het geval van een interview of getuigenis hangt alles af van wat u met de journalist hebt afgesproken”, zegt Flip Voets, ombudsman van de Raad voor Journalistiek. “Als uitdrukkelijk over-eengekomen is dat u de beelden voor uitzending wilt bekijken of dat u zeggenschap wilt hebben over de montage, dan moet de journalist zich daaraan houden. Praktisch ligt dat natuurlijk voor een aantal gevallen erg moeilijk, dus worden zo’n afspraken niet vaak gemaakt. In uitzonderlijke gevallen vinden we dat de journalist wel deontologisch verplicht is om rekening te houden met dingen die de geïnterviewde persoon niét wil uitgezonden zien. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een vrouw met een getuigenis over verkrachting die achteraf bepaalde details wil geschrapt zien omdat ze te persoonlijk zijn.”

“Een deelname aan een realityreeks of een spelprogramma valt meestal niet onder de journalistieke deontologie, dus daar kan ik me niet over uitspreken”, zegt Filip Voets nog. “Maar meestal is het zo dat de deelnemers in dergelijke gevallen op voorhand een vrij streng contract met de programmamakers ondertekenen en dat het moeilijk is om daar nadien onderuit te komen. Die mensen kunnen we alleen maar aanraden dat contract héél goed te lezen en er eens goed over na te denken vooraleer ze beslissen in het programma te stappen...”

“Journalisten moeten met open vizier werken”

“Vanuit deontologisch standpunt is het de plicht van een tv-journalist om met open vizier te werken en mensen dus niet zonder hun medeweten te filmen”, zegt hoofdredacteur Benoît Moulin van het RTBF-journaal. “Als de camera zichtbaar is bij straatinterviews of getuigenissen, kun je ervan uitgaan dat de geïnterviewde akkoord gaat om op televisie te komen, tenzij hij zegt dat hij dat niet wil. Hij kan immers een beroep doen op zijn portretrecht, dat is het recht om al dan niet ergens afgebeeld te worden. Als iemand dat meteen laat weten, is dat zijn volste recht. Soms bellen mensen echter kort voor het nieuws op antenne komt, om te zeggen dat ze niet willen dat de beelden uitgezonden worden. En we krijgen ook wel eens na de uitzending brieven van advocaten van getuigen die spijt hebben van hun medewerking. Maar in dat geval hadden ze dat op het moment zelf moeten laten weten aan de opnameploeg.

De getuigenissen worden niet zomaar opgenomen: ze dienen een bepaald doel. Na de opnamen maken we dan ook keuzes. Om te beginnen kiezen we voor mensen die zich vlot uitdrukken, beknopt en kernachtig. Het is de taak van de journalist het publiek zo breed en goed mogelijk te informeren. Hoe hij dat doet behoort tot zijn vrijheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content