Een nieuwe heup

In tien jaar tijd is het plaatsen van een kunstheup routine geworden. Technieken en materialen zijn enorm geëvolueerd en een behandeling op maat is nu perfect mogelijk.

Les één. Een heupprothese kan uit twee delen bestaan: een kop die de bol bovenaan het dijbeen vervangt en een pan, die de kom van de heup vervangt (hierin draait de bol als u uw benen beweegt). Onderaan de kop zit een steel die de kunstbol verankert in het bot van uw dijbeen.

Les twee. In de eenvoudigste combinatie zijn steel en kop in één stuk en van metaal gemaakt, de kom van plastic. Maar dan beginnen de variaties en wordt het ingewikkeld. De steel kan van verschillende soorten metaal zijn, en afgewerkt worden met een bol uit een ander materiaal. Ook met de verbinding van steel en bol kan gevarieerd worden, net als met het materiaal van de pan. Daarnaast kan die pan nog eens bekleed worden met weer een ander materiaal.

1092 combinaties

Een nieuwe heup

Maar liefst 1092 verschillende combinaties van steel, kop, panbekleding en pan telde de CM (Christelijke Mutualiteit) in haar recente studie over heupprothesen bij meer dan 50 000 van haar leden. Wie een heupprothese nodig heeft, kan dus haast niet anders dan het noorden kwijtraken... tenzij iemand als prof. Christophe Pattyn, heupchirurg aan het UZ Gent, de voor- en nadelen van al die mogelijkheden op een rijtje zet.

“Met de eenvoudigste heupprothese in twee delen is niets mis als ze geplaatst wordt bij hoogbejaarde mensen die ze nauwelijks belasten. In andere gevallen heeft ze nadelen. Net omdat ze uit maar twee delen bestaat, is er nauwelijks speling om ze individueel aan te passen aan de patiënt: al wat je als chirurg kunt doen, is variëren met de diepte waarin je de steel in de schacht van het dijbeen verankert. Daarnaast is er het effect van de wrijving tussen het metaal van de bol en het polyethyleen van de pan. Daar komen kleine partikeltjes kunststof bij vrij, waar het immuunsysteem op de duur op begint te reageren. En daardoor komen stoffen vrij die botafbraak stimuleren. In statistieken doet die prothese het erg goed, maar dat slaagpercentage is misleidend. Ze werd tien jaar geleden immers bijna uitsluitend geplaatst bij 75-plussers. En die zijn nu op een leeftijd gekomen waarop een nieuwe operatie niet meer zo evident is, zelfs al is het bot van de prothese weggesmolten. Ideaal is deze situatie niet, maar als die mensen niet meer zo mobiel zijn, hebben ze er soms niet veel last van.”

Hoop voor uw heup

De CM-studie bij 50 000 van haar leden levert interessante cijfers op, ook al omdat het een vervolg is van eenzelfde onderzoek in 2000. De resultaten kunnen dus vergeleken worden en de technologische vooruitgang wordt tastbaar:

– Het aantal mensen bij wie de kunstheup nadien moet worden vervangen, is op tien jaar met 12 procent gedaald.

– Wie de voorbije tien jaar een kunstheup heeft laten plaatsen, heeft 92,5 procent kans dat die vandaag nog prima functioneert.

– De ervaring van de chirurg blijkt belangrijk te zijn. Bij een chirurg die minder dan zes soortgelijke operaties per jaar uitvoert, is de kans dat de prothese op termijn vervangen moet worden tot 50 procent groter dan bij een arts die meer dan twintig kunstheupen per jaar plaatst.

– Steeds vaker krijgen mensen tussen 45 en 50 jaar een kunstheup.

– De hospitalisatieduur is zo goed als gehalveerd in vergelijking met tien jaar geleden.

Een heup van diamant?

Ondanks die nare bijwerkingen is polyethyleen niet helemaal afgeschreven als materiaal voor heupprothesen. “Inmiddels is er polyethyleen dat een hittebehandeling krijgt om die slijtageverschijnselen zoveel mogelijk tegen te gaan. En er worden andere, hardere materialen ingezet om tussen kop en pan zo weinig mogelijk wrijving te doen ontstaan. Keramiek bijvoorbeeld is heel slijtvast, maar heeft dan weer het nadeel dat het nooit helemaal onbreekbaar is. Tot nu toe is het ook niet mogelijk er grote koppen mee te maken. En hoe groter de kop, hoe groter de stabiliteit van het gewricht. Metalen koppen kunnen groter zijn en het materiaal is hard maar als daar wrijving ontstaat – hoe gering ook -, komen er metaaldeeltjes vrij. Voorlopig is nog niet bewezen dat dit een toxisch effect zou hebben, maar we spelen graag op veilig. Daarnaast kan een metaal-op-metaalprothese een allergische reactie veroorzaken, vooral bij jongere vrouwen.”

Elk materiaal heeft dus zijn voor- en nadelen, de perfecte oplossing bestaat niet. Maar er wordt wel voortdurend gewerkt om de materialen nog beter te maken en er nog nieuwe te vinden. Binnenkort zullen grotere keramieken koppen mogelijk zijn en enkele jaren geleden was er sprake van een prothese in het hardste materiaal ter wereld, pure koolstof ofte diamant (lacht)! Maar ik denk niet dat dit een betaalbare optie is.”

Resurfacing

Bij klassieke heupoperaties wordt de oorspronkelijke bol van het dijbeen afgezaagd, maar die kan ook (gedeeltelijk) gespaard worden. “Dan wordt er een soort kap overgeschoven die in het bot wordt vastgezet. Dat is wat men de resurfacingprothese noemt, omdat de bol een nieuw oppervlak krijgt. Die ingreep wordt vooral uitgevoerd bij vrouwen van onder de vijftig en mannen van onder de zestig. Bij mensen dus die hun heup vermoedelijk nog zwaar gaan belasten en die nog geen risico lopen op osteoporose, want dat kan complicaties veroorzaken (bij vrouwen is de kans op een allergische reactie groter dan bij mannen). Zo’n resurfacing is moeilijk te plaatsen – echt precisiewerk- maar als de operatie goed lukt, is dat een droom van een oplossing omdat de patiënten weer alles kunnen wat ze voordien konden.” Interessant is ook dat het litteken kleiner is en de revalidatie sneller verloopt.

Niet alleen leeftijd en geslacht spelen mee bij het bepalen welke kunstheup voor u het meest geschikt is. “Activiteitsniveau en levenswijze spelen een grote rol. Een 70-plusser die heel sportief is, zal een andere prothese krijgen dan een leeftijdgenoot die een vooral sedentair leven leidt.”

Gecementeerd, of niet

Naast de verscheidenheid van materialen blijft er ook nog de keuze tussen gecementeerde prothesen en niet-gecementeerde. “Soms wordt de prothese met een soort cement aan het bot bevestigd”, zegt prof. Pattyn. “Maar er kan ook cementloos worden gewerkt, waarbij het de bedoeling is dat de prothese in het bot ingroeit. Of hybride, wat betekent dat een van de twee kanten (steel of pan) gecementeerd wordt en de andere niet. Cementloos werken heeft het voordeel dat de prothese meestal beter hecht en er minder botloslating is. Aan de andere kant moet de cementlaag zo’n kwartier uitharden zodat de operatie meer tijd in beslag neemt en de kans op complicaties automatisch groter wordt. De cement wordt onder druk aangebracht wat een embolie kan veroorzaken maar anderzijds worden antibiotica toegevoegd om ontstekingen tegen te gaan. Cement kan aangewezen zijn bij een slechte botkwaliteit. Het is dus afwegen welke combinatie (methode + materiaal) het beste is voor de patiënt in kwestie én waar de chirurg het meeste vertrouwen in heeft.”

En dan: leven met een prothese

Een heupprothese kan u helpen als u door artrose, een breuk of aangeboren heupafwijking veel last hebt van pijn of een bewegingsbeperking.

Dé vraag die elke patiënt zich voor de operatie stelt, is uiteraard wat hem of haar te wachten staat na de ingreep. Dit is het ideale scenario, zonder complicaties door de ingreep of bijkomende medische indicaties.

Na 1 dag: eerste kine-oefeningen op bed, tijdens de hospitalisatie zijn die vooral gericht op het zelfstandig kunnen functioneren tijdens uw herstelperiode. U leert u zelfstandig wassen en aankleden, en verder ook in en uit bed komen, met krukken stappen, in en uit een auto stappen,... zonder uw geopereerde heup te forceren.

Na 5 tot 10 dagen: u mag het ziekenhuis verlaten. Thuis (of in een revalidatiecentrum) start de tweede fase van de kinebehandeling: het versterken van de spieren die uw heup stabiel houden, met inachtname van de herstellende spieren en ligamenten die het bij de operatie zwaar te verduren kregen.

Alles samen zult u gedurende een zestal weken revalidatiekine moeten volgen.

Na 1 week thuis: u bent in staat om uit eten te gaan.

Na 1 maand: de steun- of compressiekousen mogen uit.

Na 4 tot 6 weken: u kunt weer een auto besturen.

Na 8 tot 12 weken: fietsen kan weer en de pijn is weg.

Na 12 weken: het absolute verbod op extreme buig-, draai- en kruisbewegingen van been en heup valt weg maar u blijft voorzichtig om het risico op ontwrichting te bepereken.

Altijd: infecties van vooral luchtwegen, mond en huid meteen aanpakken. Die kunnen de omgeving van de prothese infecteren.

Partner Content